Op 26 november jongstleden heeft de FSMA een schrijven gericht aan een groot aantal verzekeringstussenpersonen betreffende de commercialisering van kapitalisatieproducten verbonden aan beleggingsfondsen. Meer in het bijzonder heeft deze brief betrekking op de distributie – door Belgische tussenpersonen – van contracten die verbonden zijn aan kapitalisatieverrichtingen die onder klasse VI van de Luxemburgse wet vallen.
In deze brief benadrukt de FSMA dat “een kapitalisatieovereenkomst verbonden aan een beleggingsfonds in tegenspraak is met de Belgische definitie[1] van ‘kapitalisatieverrichtingen’, die enkel verwijst naar specifieke verbintenissen voor wat betreft hun duur en hun bedrag. Deze definitie heeft dus enkel betrekking op producten die een verbintenis inhouden om een bepaald bedrag in contanten terug te betalen”.
De FSMA is dan ook van oordeel dat kapitalisatiecontracten verbonden aan beleggingsfondsen niet in overeenstemming zijn met het Belgisch wetgevend kader, ook al erkent ze dat dergelijke contracten in bepaalde andere Lidstaten wel zijn toegelaten. Daarom heeft de FSMA de zaak doorverwezen naar het ElOPA (European Insurance and Occupational Pensions Authority) opdat deze laatste zich zou uitspreken.
Ondanks het feit dat andere EU-lidstaten de commercialisering van kapitalisatiecontracten verbonden aan beleggingsfondsen toelaten en ondanks het feit dat deze producten in de hele Europese Economische Ruimte (EER) kunnen worden gecommercialiseerd volgens de Europese regelgeving, verbiedt de FSMA de commercialisering ervan op de Belgische markt.
De FSMA rechtvaardigt dit verbod met het argument dat de Belgische definities beschouwd worden als bepalingen van “algemeen belang” dewelke moeten worden nageleefd.
De Association des Compagnies d’Assurances et de Réassurances du Grand-Duché du Luxembourg (ACA) wenst erop te wijzen dat:
In het licht van hetgeen voorafgaat is het ACA de mening toegedaan dat de beslissing van de FSMA om Belgische tussenpersonen te verbieden om Luxemburgse kapitalisatiecontracten verbonden aan beleggingsfondsen te verdelen, niet gerechtvaardigd is. De ACA is van mening dat dit verbod in strijd is met het recht van de Europese Unie en dat het een reële belemmering vormt voor terzake van de vrije dienstverlening en het vrij verkeer van kapitaal op de interne markt.
Daarom heeft het ACA actie ondernomen teneinde het recht van Luxemburgse levensverzekeringsmaatschappijen, om Tak VI producten in België te verdelen en Belgische klanten toe te staan hierop in te schrijven, te verdedigen.
[1] Artikel 5, 13° van de Wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen (hetwelke de definitie vervat in artikel 2, § 3, punt b) ii) van de Solvency II-Richtlijn overneemt) en artikel 3, § 1 van het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit (i.e. KB Leven).